Jaargang 3
Nummer 9 - september 2005
Door: Fred de Vries - Auteur

PDD-NOS en Sint Janskruid

Voor de behandeling van PDD-NOS en ADHD worden dus met wisselend resultaat soms behoorlijk zware medicijnen ingezet. Het is dan ook geen wonder dat methylfenidaat (Ritalin) voorkomt op een lijst met verboden middelen in de Nederlandse Opiumwet. Eigenlijk is het vreemd dat nog vrijwel niemand aan een meer natuurlijke aanpak van het probleem heeft gedacht.

Het wordt ondertussen vrij algemeen geaccepteerd dat alle ontwikkelingsstoornissen het directe gevolg zijn van een klein genetisch probleem dat een verstoring van de hoeveelheid neurotransmitters in bepaalde delen van de hersenen tot gevolg heeft. Het is voorlopig nog niet precies bekend waar de precieze bron van het probleem ligt. Er zijn daarvoor theoretisch een aantal mogelijkheden: voeding > problemen met de opname van bepaalde vitamines en mineralen uit de voeding > problemen met de aanmaak van bepaalde hormonen of eiwitten omdat bepaalde vitamines of mineralen niet voldoende kunnen worden verwerkt > problemen met de aanmaak van bepaalde neurotransmitters omdat bepaalde hormonen onvoldoende kunnen worden aangemaakt > problemen met de opname van bepaalde neurotransmitters in de ontvangende hersencel.

Het is een keten van elkaar opvolgende processen en het probleem kan zich in iedere schakel en binnen ieder proces voordoen. Een probleem aan het begin van de keten zal worden doorgegeven aan de volgende schakel met als uiteindelijk resultaat de symptomen van ADHD. Alle genoemde stofjes zijn dus in hoe mate afhankelijk van elkaar en het kan dus in die hele keten eenvoudig fout gaan als gevolg van dat kleine genetische probleem.

Neurotransmitters zijn, zoals al eerder is gezegd, enorm krachtige chemische stofjes, die al in minuscule hoeveelheden de communicatie verzorgen tussen hersencellen. Als je denkt of doet zijn er miljarden hersencellen die allemaal op hetzelfde moment flitsend snel met elkaar communiceren. Er is een zogenaamde verzendende hersencel, een ontvangende hersencel en een ruimte daartussen, die de synapsspleet genoemd wordt.

Voel je je bijvoorbeeld gelukkig en verliefd, dan zal de hoeveelheid aan neurotransmitters hoog zijn, maar voel je je ongelukkig en depressief dan zal de hoeveelheid aan neurotransmitters laag zijn.

Daarom worden bij depressiviteit ook medicijnen, de SSRI's (Selective Serotonin Re-Uptake Inhibitors), zoals Prozac en Remeron, voorgeschreven, die langzamerhand de hoeveelheid serotonine, een neurotransmitter, weer zullen verhogen. Met als gevolg een langzamerhand verbeterende stemming. Moderne anti-depressiva, normaal gesproken ontwikkeld voor de behandeling van depressieve klachten, worden tegenwoordig veel breder dan oorspronkelijk bedoeld voorgeschreven en worden ook voor de behandeling van ontwikkelingsstoornissen voorgeschreven.

Ook medicatie, zoals wordt voorgeschreven bij de symptomen van PDD-NOS en ADHD, heeft invloed op de verwerking van neurotransmitters. Omdat vermoed wordt dat bij ADHD de opname van serotonine in de ontvangende hersencel verstoord is en de verzendende hersencel de neiging heeft om na verloop van tijd die serotonine weer op te nemen - wat re-uptake genoemd wordt - zorgt methylfenidaat voor een overschot aan serotonine in de synapsspleet, waardoor de ontvangende hersencel niet alle serotonine weer op kan nemen. Doordat nu veel langer dan normaal serotonine in de synapsspleet aanwezig blijft, neemt de ontvangende hersencel uiteindelijk daarvan toch voldoende op.


Handboek PDD-NOS Column: september 2005

Risperidon (Risperdal) blokkeert de receptoren van de neurotransmitters serotonine en dopamine in de ontvangende hersencel. Het nieuwe medicijn atomoxetine (Strattera) zorgt niet voor een overschot, maar verstoort de heropname van norefedrine, waardoor hetzelfde effect optreedt: de neurotransmitter blijft langer in de synapsspleet aanwezig.

Duidelijk is dus dat alle medicatie, die voor ontwikkelingsstoornissen wordt voorgeschreven een effect heeft op de (ver)werking van de neurotransmitters.

Het lijkt daarom vreemd dat er in Nederland nog nooit echt aan is gedacht om een middel op plantaardige basis toe te passen voor de behandeling van deze ontwikkelingsstoornissen. Zo'n middel is er en het heet Sint Janskruid.

Sint Janskruid (Hypericus perforatum) is een fyto-therapeutisch (plantaardig) middel en uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het werkzaam is tegen milde depressies. Er is zelfs geen duidelijk verschil aan te tonen tussen de werking van dit zuiver plantaardige middel en de meest voorgeschreven chemische medicijnen, zoals Xanax en Seroxat. En dat terwijl er van sommige van die medicijnen in en buiten de medische wereld van nogal wat beangstigende bijwerkingen, zoals zelfmoordneigingen, opduiken. En dat is de reden dat de verantwoordelijke Amerikaanse instantie, de Food and Drug Administration (FDA) recent heeft doen besluiten dat er op de verpakking van alle SSRI's (Selective Serotonin Re-uptake Inhibitors) een waarschuwing moet komen met daarop vermeld de risico's voor het optreden van zelfmoord wanneer men met een SSRI begint, stopt of van dosis verandert.

Ook Sint Janskruid heeft een aantoonbaar effect op de aanmaak van serotonine in de hersenen. Dat wordt ook wel een serotonerge werking genoemd en een belangrijk bestanddeel van de plant, de hyperforine, werkt eveneens als een Serotonin Re-Uptake Inhibitor (SRI). En dat is precies de werking die een medicijn als methylfenidaat ook bezit. Langzamerhand wordt er bij dagelijks gebruik door de hersenen extra serotonine aangemaakt, waardoor de stemming zal verbeteren en de depressieve klachten zullen verminderen. Maar die extra serotonine kan ook van belang zijn bij de behandeling van ontwikkelingsstoornissen. Meer serotonine betekent waarschijnlijk immers minder last van de dagelijkse problemen, die het leven met een ontwikkelingsstoornis zo lastig maken.

Er wordt ondertussen ook wat wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werkzaamheid van Sint Janskruid bij kinderen met ADHD, maar daarvan zijn nog geen resultaten bekend.

Artsen en drogisten zijn soms wat huiverig om Sint Janskruid aan te bevelen voor kinderen. Dat wantrouwen is uiteraard volkomen terecht omdat de hersenen van jonge kinderen tot een jaar of vijf nog volop in ontwikkeling zijn. Medicijnen en plantaardige middelen als Sint Janskruid zijn vaak nauwelijks op de werking bij kinderen getest. Daarom is het aan te bevelen om de voorgeschreven hoeveelheden voor jonge kinderen in eerste instantie tot een kwart te beperken.

Je zou het wellicht voorzichtig eens een keertje kunnen proberen. Want problemen bestaan slechts om opgelost te worden.

Laatste nieuws: Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in het juni-nummer (2008) van het Journal of American Medical Association, lijkt aan te tonen dat Sint Janskruid niet werkzaam is ('found no significant effects') om de ADHD-symptomen bij kinderen en jongvolwassen te verbeteren.